€61.20
Auteur(s): prof. mr. J.A. Pontier
ISBN: 9789046607411
In dit boek wordt aandacht besteed aan het Nederlandse IPR met betrekking tot
onrechtmatige daden en andere niet-contractuele verbintenissen. Aan de orde komt de
vraag naar de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen
van geschillen inzake onrechtmatige daad en andere niet-contractuele verbintenissen, en
om (in kort geding) voorlopige en bewarende maatregelen te treffen, alsmede de vraag
naar het toepasselijke recht op deze geschillen. Niet alleen wordt aandacht besteed
aan de onrechtmatige daad in algemene zin, maar ook wordt ingegaan op bijzondere
onrechtmatige daden, zoals de aanvaring, de ongeoorloofde mededinging, het persdelict,
de (grensoverschrijdende) milieuverontreiniging en de octrooi- en merkinbreuken,
alsmede de andere niet-contractuele verbintenissen, zoals de ongerechtvaardigde
verrijking, de zaakwaarneming en de precontractuele aansprakelijkheid. Bijzondere
onrechtmatige daden die onderwerp zijn van andere delen van de Praktijkreeks IPR, zoals
het verkeersongeval en de productaansprakelijkheid, komen alleen kort aan de orde.
Het internationaal privaatrecht op deze rechtsgebieden ontwikkelt zich voortdurend, zowel
door ontwikkelingen in de regelgeving als door rechtspraak. Wijzigingen in de regelgeving
inzake de rechtsmacht van de Nederlandse rechter betreffen de herschikking van de EEXVerordening,
in de zogenoemde EEX-Verordening II of de Brussel Ibis-Verordening, en
een enkele bepaling van afdeling 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Inmiddels heeft met betrekking tot de EEX-Verordening II een wijziging plaatsgevonden
in verband met onder meer de totstandkoming van de Overeenkomst betreffende een
eengemaakt octrooigerecht. Ook is recentelijk Boek 10 BW (Internationaal privaatrecht)
in werking getreden, dat naast de Rome II-Verordening mede betrekking heeft op de vraag
naar het toepasselijke recht in internationale gevallen. Daarnaast is sprake van belangrijke
ontwikkelingen in de rechtspraak van met name het Hof van Justitie van de EU inzake de
EEX-Verordening II, welke verordening vanaf 10 januari 2015 van toepassing is.
Over de auteur(s):