€28.90
Auteur(s): L. Frederix
ISBN: 9789044123623
Een taai vooroordeel in onze cultuur is dat één van haar fundamenten,
de moderne wetenschap, spontaan ontstaan is uit onze natuurlijke
omgang met onze leefwereld. De breuk tussen de wereld van de
wetenschap en de leefwereld zou daarom oppervlakkig zijn, hoe
scherp wij, gewone mensen, hem ook aanvoelen. Ondanks de
aangevoelde breuk zou er tussen beide werelden globaal een
continuïteit bestaan.
Deze continuïteitsthese gaat niet op. Ze is een vooroordeel, het
objectivistische vooroordeel. Het boek bestrijdt dit, ook onder
filosofen populaire, vooroordeel: de moderne wetenschap is géén
gestage voortzetting van wat wij als gewone stervelingen in de
leefwereld denken en doen. Ze is een radicaal eigen type van
kennis en praktijk, en kan daarom onmogelijk uit de leefwereldlijke
kennis en praktijk voortkomen en begrepen worden.
Aan de hand van reflecties over de oorzaak (Emile Meyerson), de
zintuiglijke waarneming, de ‘natuurlijke instelling’ en het ontstaan
en de ‘crisis van de Europese wetenschappen’
(Edmund
Husserl)
laat dit boek zien dat de moderne wetenschap een vernietigende
machtsgreep pleegt. Ze verschijnt als vernietigend,
niet omdat ze
ter wille van een bedoelde vernietiging misbruikt wordt, maar omdat
ze als objectivisme op zichzelf vernietigend is. Maar objectiviteit
blijft nodig, een objectiviteit zónder objectivisme. Dit is een aan
behoeften en belangen gebonden, ‘naïeve’ objectiviteit, dus een
echte rationaliteit, een rationaliteit zónder rationalisme.
In het boek is tevens Husserls voordracht De crisis van het Europese
mensdom en de filosofie (1935) in vertaling opgenomen.
Over de auteur(s):
Lode Frederix, doctor in de wijsbegeerte, studeerde bij Rudolf Boehm
en Willy Coolsaet
aan de Universiteit van Gent. Zijn filosofische
belangstelling gaat uit naar het probleem van de betekenis van
het objectivisme voor onze samenleving.